De aansprakelijkheid voor huisdieren
-big.png)
Een hond die een voorbijganger bijt. Een paard dat op hol slaat en een auto beschadigt. Een kat die via het dak een tuintent vernielt. Dieren zijn geen machines: ze gedragen zich soms onvoorspelbaar. Maar als er schade ontstaat, rijst meteen de vraag: wie is verantwoordelijk?
Met de komst van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (NBW) heeft de wetgever duidelijkheid willen scheppen. In dit artikel zetten we uiteen wat er precies veranderd is en wat u moet weten als eigenaar of gebruiker van een dier.
Foutloze aansprakelijkheid van de bewaarder
De kernregel staat in artikel 6.17 Burgerlijk Wetboek:
De bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door dit dier.
Dit houdt in dat de bewaarder aansprakelijk is, zelfs zonder enige fout of nalatigheid aan zijn kant. Met andere woorden: het volstaat dat het dier schade veroorzaakt - de intentie of gedraging van de bewaarder is niet relevant.
Ook een beroep op overmacht of het feit dat een derde de schade heeft veroorzaakt, ontslaat de bewaarder in beginsel niet geheel van zijn aansprakelijkheid.
De wet legt hiermee een vorm van risicoaansprakelijkheid op: wie een dier onder zijn hoede heeft, draagt het risico voor wat dat dier aanricht. De aansprakelijkheid rust dus op het inherente risico dat dieren, hoe tam ook, onvoorspelbaar gedrag kunnen vertonen.
Wie is de ‘bewaarder’?
Het begrip "bewaarder" is cruciaal.
Volgens het Burgerlijk Wetboek is dit de persoon die de feitelijke, niet-ondergeschikte macht van leiding en toezicht uitoefent over het dier.
In de praktijk is dat meestal de eigenaar, maar dat hoeft niet per se.
De wetgever introduceert hier een weerlegbaar vermoeden: de eigenaar wordt geacht de bewaarder te zijn, tenzij bewezen wordt dat iemand anders het dier op dat moment onder zijn hoede had.
Denk aan een hond die tijdelijk wordt uitgelaten door een vriend: als de hond schade veroorzaakt tijdens die wandeling, kan de vriend als bewaarder worden beschouwd.
Wat met eigen fouten van het slachtoffer?
Hoewel de aansprakelijkheid van de bewaarder foutloos is, kent het recht op schadevergoeding wel degelijk beperkingen aan de zijde van het slachtoffer.
Deze uitzonderingen zijn neergelegd in artikel 6.20 van het Burgerlijk Wetboek:
- Medeschuld van het slachtoffer: Wanneer het slachtoffer zelf een fout maakt die bijdraagt aan het ontstaan van de schade, wordt de vergoeding verminderd in verhouding tot zijn aandeel in de oorzaak van de schade.
- Opzettelijk gedrag: Heeft het slachtoffer de schade opzettelijk uitgelokt of veroorzaakt, dan vervalt het recht op vergoeding volledig.
- Kinderen onder de twaalf jaar: Kinderen jonger dan twaalf krijgen steeds volledige schadevergoeding, zelfs wanneer ze zelf hebben bijgedragen aan het incident.
Deze regels tonen aan dat het systeem streeft naar evenwicht: enerzijds beschermt het slachtoffers tegen de onvoorspelbaarheid van dieren, maar anderzijds laat het ook ruimte om het gedrag van het slachtoffer mee in rekening te brengen.
Wat houdt de schadevergoeding precies in?
Wanneer de bewaarder aansprakelijk wordt gesteld, is hij verplicht om de volledige schade te vergoeden. Die schadevergoeding kan onder meer bestaan uit:
- Materiële schade: zoals kosten voor herstelling van beschadigde eigendommen, medische kosten, inkomensverlies of kosten voor tijdelijke vervangingen.
- Morele schade: zoals pijn, leed of psychische gevolgen van het voorval.
Als een derde (bijvoorbeeld een passerende fietser of andere betrokkene) de schade mee heeft veroorzaakt, bijvoorbeeld door het dier te provoceren, kan de bewaarder die persoon later aansprakelijk stellen via een regresvordering om een deel van de kosten voor de schade aan het slachtoffer terug te vorderen.
De informatie via evocaat.be verstrekt is geen juridisch advies over specifieke juridische problemen. Evocaat.be is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade die veroorzaakt wordt door gebruik van deze informatie. Voor persoonlijk juridisch advies dient u een advocaat te contacteren.