De voorlopige en voorwaardelijke invrijheidstelling
-big.png)
Wanneer iemand in België wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, betekent dat niet altijd dat de volledige straf effectief in de gevangenis moet worden uitgezeten.
De Belgische wet voorziet immers in twee vormen van vervroegde vrijlating: de voorwaardelijke en de voorlopige invrijheidstelling.
Beide systemen hebben hetzelfde doel, het bevorderen van de maatschappelijke re-integratie van de veroordeelde, maar ze verschillen in de duur van de straf, de bevoegde instantie, en de procedure die gevolgd moet worden.
De wettelijke basis
De regels omtrent vervroegde invrijheidstelling zijn vastgelegd in de Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden en de rechten van slachtoffers tijdens de strafuitvoering.
De wet maakt een duidelijk onderscheid tussen twee vormen van vervroegde vrijlating:
- De voorlopige invrijheidstelling: van toepassing op personen die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van hoogstens drie jaar;
- De voorwaardelijke invrijheidstelling: van toepassing op personen die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van meer dan drie jaar.
De grondgedachte van deze regelgeving is dat een gevangenisstraf niet louter een bestraffing is, maar ook een instrument van heropvoeding en maatschappelijke re-integratie.
1. Voorlopige invrijheidstelling
De voorlopige invrijheidstelling is bedoeld voor personen die veroordeeld werden tot een gevangenisstraf van maximaal drie jaar.
Deze maatregel biedt kortgestraften de kans om hun straf buiten de gevangenis voort te zetten, onder strikte voorwaarden en toezicht.
Bevoegdheid en procedure
De beslissing over de voorlopige invrijheidstelling ligt bij de gevangenisdirectie.
Er komt dus geen tussenkomst van de strafuitvoeringsrechtbank aan te pas.
In de praktijk volgt deze vrijlating vaak op een periode van elektronisch toezicht of beperkte detentie.
De vrijlating wordt steeds gekoppeld aan een proeftijd van maximaal twee jaar, waarin de betrokkene onder toezicht blijft.
Voorwaarden
Wie voorlopig wordt vrijgelaten, moet zich houden aan een reeks voorwaarden die gericht zijn op gedragsverbetering en maatschappelijke re-integratie.
De belangrijkste zijn:
- Geen nieuwe strafbare feiten plegen;
- De opgelegde reclasseringsvoorwaarden naleven;
- Geen contact opnemen met slachtoffers of hen op enige wijze verontrusten;
- Begeleiding aanvaarden door een justitieassistent;
- Actief meewerken aan een re-integratieplan, zoals werk zoeken, therapie volgen of een opleiding afronden.
De justitieassistent volgt nauwgezet de naleving van deze voorwaarden op en rapporteert regelmatig aan de gevangenisdirectie.
Gevolgen bij schending
Wanneer de veroordeelde zijn voorwaarden niet naleeft, kan de gevangenisdirectie beslissen om de vrijlating:
- in te trekken, waardoor de veroordeelde de resterende straf in de gevangenis moet uitzitten, of
- aan te passen, door de voorwaarden te verstrengen of tijdelijk op te schorten.
2. Voorwaardelijke invrijheidstelling
De voorwaardelijke invrijheidstelling is van toepassing op personen die veroordeeld werden tot een gevangenisstraf van meer dan drie jaar.
In dit geval wordt de beslissing niet door de gevangenisdirectie genomen, maar door de strafuitvoeringsrechtbank (SURB).
Bevoegdheid en procedure
De veroordeelde moet de vrijlating zelf aanvragen via een schriftelijke procedure.
De aanvraag is pas mogelijk wanneer de betrokkene minstens één derde van de straf heeft uitgezeten, of twee derde in geval van herhaling of zwaardere feiten.
De strafuitvoeringsrechtbank beoordeelt vervolgens of de vrijlating verantwoord is
Zij houdt daarbij rekening met onder meer:
- De kans op recidive (nieuwe strafbare feiten);
- De houding tegenover slachtoffers;
- Het gedrag tijdens de detentie;
- De inspanningen tot schadevergoeding;
- En de vooruitzichten op maatschappelijke re-integratie.
De rechtbank kan ook advies vragen aan het Openbaar Ministerie en de gevangenisdirectie alvorens een beslissing te nemen.
Voorwaarden
Bij een positieve beslissing wordt de veroordeelde vrijgelaten onder strikte voorwaarden, zoals:
- Regelmatige rapportering bij een justitieassistent;
- Verplichte therapie, werk of opleiding;
- Een verbod op contact met slachtoffers of mededaders;
- Een verbod om bepaalde plaatsen te bezoeken;
- Beperkingen op reizen of woonplaats.
De proeftijd bij een voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt minimaal twee jaar en maximaal tien jaar, afhankelijk van de aard en de duur van de oorspronkelijke straf.
Gevolgen bij schending
Wanneer de veroordeelde zich niet aan de opgelegde voorwaarden houdt, kan de strafuitvoeringsrechtbank:
- De voorwaardelijke invrijheidstelling intrekken, waardoor de veroordeelde opnieuw wordt opgesloten;
- De voorwaarden aanpassen of verstrengen, afhankelijk van de ernst van de inbreuk;
- Of een waarschuwing geven en een nieuwe kans toekennen.
De strafuitvoeringsrechtbank beslist na advies van de justitieassistent, die toezicht houdt op de uitvoering van de voorwaarden en hierover verslag uitbrengt.
Doel en betekenis van vervroegde invrijheidstelling
De voorlopige en voorwaardelijke invrijheidstelling zijn geen vormen van straffeloosheid, maar maken deel uit van het Belgische beleid inzake strafuitvoering en re-integratie.
De wetgever beschouwt detentie niet enkel als een straf, maar ook als een middel tot heropvoeding en maatschappelijke terugkeer.
Een vrijlating onder voorwaarden laat toe dat de veroordeelde stap voor stap terugkeert naar de samenleving, onder toezicht en met duidelijke verplichtingen.
De informatie via evocaat.be verstrekt is geen juridisch advies over specifieke juridische problemen. Evocaat.be is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade die veroorzaakt wordt door gebruik van deze informatie. Voor persoonlijk juridisch advies dient u een advocaat te contacteren.