Wanneer mag u overhangende takken of wortels van uw buren snoeien?

Een boom die schaduw werpt over de tuin van de buur, takken die over de perceelsgrens hangen of wortels die zich een weg banen onder de afsluiting: het zijn alledaagse situaties die niet zelden aanleiding geven tot spanningen tussen buren.
Om dergelijke geschillen te vermijden, heeft de wetgever in het Burgerlijk Wetboek duidelijke regels vastgelegd met betrekking tot de afstand van beplantingen, het snoeien van overhangende takken en wortels, en de verdeling van rechten en verplichtingen tussen naburen.


Afstanden van beplantingen tot de perceelsgrens

Artikel 3.133 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt de minimale afstanden die in acht moeten worden genomen bij het aanplanten van bomen, struiken en hagen in de nabijheid van een perceelsgrens.

De wet voorziet de volgende basisregels:

  • Bomen die hoger reiken dan twee meter: deze dienen op minstens twee meter van de perceelsgrens te worden aangeplant, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom.
  • Andere bomen, struiken en hagen: hiervoor geldt een minimale afstand van een halve meter.

Indien beplantingen toch dichter bij de perceelsgrens zijn geplaatst, kan de buur de verwijdering of het snoeien ervan vorderen. Een uitzondering kan enkel worden gemaakt indien de rechter oordeelt dat de vordering een rechtsmisbruik zou uitmaken, rekening houdend met alle omstandigheden, waaronder het algemeen belang.


Uitzonderingen op de afstandsregels

De wet kent enkele uitzonderingen:

  • Onderlinge afspraken: buren kunnen bij overeenkomst afwijken van de wettelijke bepalingen.
  • Beplantingen ouder dan dertig jaar: bomen of struiken die reeds gedurende dertig jaar op dezelfde plaats staan, mogen behouden blijven.
  • Even hoge beplanting als de afsluiting: indien een haag of struik niet hoger is dan de afsluiting, geldt geen minimale afstand. De afsluiting mag bovendien als steunpunt dienen.


Snoeien van overhangende takken en wortels

Artikel 3.134 van het Burgerlijk Wetboek regelt de situatie waarin takken of wortels van bomen of struiken de perceelsgrens overschrijden en hinder veroorzaken voor de buur.

De hoofdregel luidt dat de eigenaar van de beplanting gehouden is de overhangende takken en wortels te verwijderen. Zodra hij door zijn buur daarop wordt aangesproken, beschikt hij over een termijn van zestig dagen om de nodige werken uit te voeren.


Procedure in twee stappen
 1.  Ingebrekestelling

De buur die hinder ondervindt, moet de eigenaar van de boom of struik eerst formeel in gebreke stellen. Dit gebeurt via een aangetekende brief waarin de verwijdering van de overhangende takken of wortels wordt gevorderd.

 2.  Zelf ingrijpen bij nalatigheid

Indien de eigenaar niet binnen de voorziene termijn van zestig dagen optreedt, verkrijgt de buur het recht om de takken of wortels zelf te snoeien of te verwijderen.

  • De kosten van de werken zijn ten laste van de eigenaar van de beplanting.
  • Het snoeisel en de wortels mogen door de buur behouden worden.


Vruchten die in de tuin van de buur vallen

Vruchten die op natuurlijke wijze van een boom in de tuin van de buur terechtkomen, worden eigendom van de buur. Deze mag de vruchten zonder enige formaliteit behouden.


Let op! Wordt er zonder deze formaliteiten tot snoeien of rooien overgegaan, dan kan dit leiden tot aansprakelijkheid voor eventuele schade aan de beplanting. Wie eigenmachtig handelt zonder de wettelijke procedure te respecteren, neemt dus een aanzienlijk risico.

De informatie via evocaat.be verstrekt is geen juridisch advies over specifieke juridische problemen. Evocaat.be is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade die veroorzaakt wordt door gebruik van deze informatie. Voor persoonlijk juridisch advies dient u een advocaat te contacteren.

Laatst gewijzigd
03/09/2025
Geschreven door
Thema's
Regio
Posts op evocaat.be
Wetboekartikelen
Burgerlijk Wetboek - Art. 3.133
Burgerlijk Wetboek - Art. 3.134
Print dit artikel

Vind een advocaat binnen dit thema

Een boom die schaduw werpt over de tuin van de buur, takken die over de perceelsgrens hangen of wortels die zich een weg banen onder de afsluiting: het zijn alledaagse situaties die niet zelden aanleiding geven tot spanningen tussen buren.
Om dergelijke geschillen te vermijden, heeft de wetgever in het Burgerlijk Wetboek duidelijke regels vastgelegd met betrekking tot de afstand van beplantingen, het snoeien van overhangende takken en wortels, en de verdeling van rechten en verplichtingen tussen naburen.


Afstanden van beplantingen tot de perceelsgrens

Artikel 3.133 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt de minimale afstanden die in acht moeten worden genomen bij het aanplanten van bomen, struiken en hagen in de nabijheid van een perceelsgrens.

De wet voorziet de volgende basisregels:

  • Bomen die hoger reiken dan twee meter: deze dienen op minstens twee meter van de perceelsgrens te worden aangeplant, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom.
  • Andere bomen, struiken en hagen: hiervoor geldt een minimale afstand van een halve meter.

Indien beplantingen toch dichter bij de perceelsgrens zijn geplaatst, kan de buur de verwijdering of het snoeien ervan vorderen. Een uitzondering kan enkel worden gemaakt indien de rechter oordeelt dat de vordering een rechtsmisbruik zou uitmaken, rekening houdend met alle omstandigheden, waaronder het algemeen belang.


Uitzonderingen op de afstandsregels

De wet kent enkele uitzonderingen:

  • Onderlinge afspraken: buren kunnen bij overeenkomst afwijken van de wettelijke bepalingen.
  • Beplantingen ouder dan dertig jaar: bomen of struiken die reeds gedurende dertig jaar op dezelfde plaats staan, mogen behouden blijven.
  • Even hoge beplanting als de afsluiting: indien een haag of struik niet hoger is dan de afsluiting, geldt geen minimale afstand. De afsluiting mag bovendien als steunpunt dienen.


Snoeien van overhangende takken en wortels

Artikel 3.134 van het Burgerlijk Wetboek regelt de situatie waarin takken of wortels van bomen of struiken de perceelsgrens overschrijden en hinder veroorzaken voor de buur.

De hoofdregel luidt dat de eigenaar van de beplanting gehouden is de overhangende takken en wortels te verwijderen. Zodra hij door zijn buur daarop wordt aangesproken, beschikt hij over een termijn van zestig dagen om de nodige werken uit te voeren.


Procedure in twee stappen
 1.  Ingebrekestelling

De buur die hinder ondervindt, moet de eigenaar van de boom of struik eerst formeel in gebreke stellen. Dit gebeurt via een aangetekende brief waarin de verwijdering van de overhangende takken of wortels wordt gevorderd.

 2.  Zelf ingrijpen bij nalatigheid

Indien de eigenaar niet binnen de voorziene termijn van zestig dagen optreedt, verkrijgt de buur het recht om de takken of wortels zelf te snoeien of te verwijderen.

  • De kosten van de werken zijn ten laste van de eigenaar van de beplanting.
  • Het snoeisel en de wortels mogen door de buur behouden worden.


Vruchten die in de tuin van de buur vallen

Vruchten die op natuurlijke wijze van een boom in de tuin van de buur terechtkomen, worden eigendom van de buur. Deze mag de vruchten zonder enige formaliteit behouden.


Let op! Wordt er zonder deze formaliteiten tot snoeien of rooien overgegaan, dan kan dit leiden tot aansprakelijkheid voor eventuele schade aan de beplanting. Wie eigenmachtig handelt zonder de wettelijke procedure te respecteren, neemt dus een aanzienlijk risico.

De informatie via evocaat.be verstrekt is geen juridisch advies over specifieke juridische problemen. Evocaat.be is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade die veroorzaakt wordt door gebruik van deze informatie. Voor persoonlijk juridisch advies dient u een advocaat te contacteren.

Laatst gewijzigd
03/09/2025
Geschreven door
Evocaat - Juridisch

Achter de schermen zijn wij druk aan het werk om dit platform te optimaliseren!

Wist u dat ons platform voortdurend in opbouw is? Zo kunnen wij u continu ondersteunen met actuele informatie!